Het unieke verhaal hoe Bruce Springsteen "Born to RUn" maakte.

Het unieke verhaal hoe Bruce Springsteen "Born to RUn" maakte.

De totstandkoming van Born to Run (Bruce Springsteen)

Inleiding: Born to Run is het derde studioalbum van Bruce Springsteen, uitgebracht op 25 augustus 1975. Het album markeerde een keerpunt in Springsteens loopbaan. Na twee goed ontvangen maar commercieel teleurstellende platen, stond Springsteen onder grote druk om door te breken bij het grote publiek. Hieronder volgt een diepgaand onderzoek naar hoe Born to Run tot stand kwam, met aandacht voor het opnameproces, de muzikale invloeden, de historische context van de jaren ’70, de zakelijke impact en de kritische én publieksreacties.

Bruce Springsteen: Born to Run Archives - Snap Galleries Limited

Opnameproces

De weg naar Born to Run was lang en intensief. Springsteen begon al in januari 1974 met repetities voor het album in 914 Sound Studios in Blauvelt, New York. De eigenlijke opnames startten in mei 1974, waarbij Springsteen meteen zijn ambitie liet blijken om van dit album zijn meesterwerk te maken. Die perfectionistische houding sloeg soms door in “een ongezonde mate van obsessief perfectionisme”, aldus Springsteen zelf. Het opnameproces kende de nodige uitdagingen. De faciliteiten in de kleine 914 Studio beperkten hem; zo was bijvoorbeeld het gepomp van een pianopedaal storend hoorbaar op de tapes.

Tijdens de opnames veranderde de samenstelling van Springsteens begeleidingsgroep, de E Street Band. Toetsenist David Sancious en drummer Ernest “Boom” Carter verlieten halverwege de sessies de band, wat dwong tot snelle vervanging. Pianist Roy Bittan en drummer Max Weinberg werden aangetrokken als fulltime bandleden en drukten meteen hun stempel op het geluid van de plaat. Deze personeelswisselingen middenin het opnameproces zorgden voor vertraging, maar leverden uiteindelijk de klassieke E Street-bezetting op waarmee Springsteen zijn kenmerkende sound vond.

Producer en manager Mike Appel begeleidde aanvankelijk de opnames, maar ook hij en Springsteen raakten gefrustreerd door de technische beperkingen van de studio. Muziekjournalist Jon Landau, die in mei 1974 Springsteen live had gezien en beroemd schreef “I saw rock and roll future and its name is Bruce Springsteen”, werd in 1975 bij het project betrokken. Landau had in een recensie aangegeven dat Springsteens vorige albums productie-technisch wat mager klonken en dat de zanger hulp kon gebruiken om de geluiden in zijn hoofd echt op band te krijgen. Op zijn advies verhuisden de opnames in het voorjaar van 1975 naar de beter uitgeruste Record Plant-studio in Manhattan. Appel stond hier eerst huiverig tegenover, maar stemde uiteindelijk in. Landau’s bijdrage was zo wezenlijk dat hij een vermelding als co-producer kreeg naast Springsteen en Appel.

Bruce Springsteen: de roots - Legacy Of Music

Het opnameproces bij de Record Plant leverde het gros van het album op. Springsteen schuwde geen enkel detail: de opnamesessies sleepten zich voort en een nummer als “Born to Run” nam alleen al een half jaar in beslag voordat het naar zijn zin was. De titeltrack werd eind 1974 als ruwe mix naar enkele radiostations gestuurd om interesse te wekken – met overdonderend resultaat, want luisteraars vroegen er massaal naar in platenzaken . Doordat Springsteen bleef schaven aan het album, verscheen het nummer echter pas officieel als single tegelijk met het album in augustus 1975 . Springsteens drang tot perfectie blijkt ook uit de legendarische sessie voor “Jungleland”: hij werkte nauw samen met saxofonist Clarence Clemons aan diens solo, die na 16 uur opnemen en het terugbrengen van acht à negen takes tot één epische saxofoonsolo resulteerde. Het slotstuk van het album groeide daardoor uit tot een ruim negen minuten durend rockepos. Tegen de zomer van 1975 waren de opnames eindelijk voltooid (volgens Springsteen “na een enorm lange tijd”) – juli 1975 viel het doek in de studio, waarna tijdens de tournee nog de laatste mixwerkzaamheden werden afgerond.

Springsteens tomeloze inzet eiste mentaal zijn tol. Na meer dan veertien maanden noeste arbeid aan de plaat kampte hij met een crisis van zelfvertrouwen. Hij was uitgeput en onzeker of het album aan de torenhoge verwachtingen zou voldoen; zozeer zelfs dat hij naar verluidt een vroege proefpersing van Born to Run gefrustreerd in een hotelzwembad gooide. Toch bleek de moeite niet vergeefs – de intensieve studioarbeid leverde een plaat op die “gestructureerd en gebouwd [was] als een tank… onvernietigbaar”, aldus Springsteen zelf over de blijvende kracht van het album.

Muzikale invloeden

Voor Born to Run liet Springsteen zich inspireren door een scala aan muziekstijlen en artiesten die hij bewonderde. Hij had grootse artistieke ambities: “Ik wilde de beste rockplaat maken die ik ooit had gehoord… En ik wilde dat hij je bij de keel grijpt”, vertelde hij later over zijn mindset. Om dat te bereiken zocht hij naar een geluid dat zowel vertrouwd als vernieuwend klonk. Springsteen vatte zijn eigen doel treffend samen als: “het moet klinken alsof Roy Orbison Bob Dylan zingt, geproduceerd door Phil Spector”. Deze uitspraak weerspiegelt precies de mix van invloeden op het album: de krachtige, emotievolle zangstijl van Roy Orbison, het poëtische en directe tekstverhaal van Bob Dylan, en de weelderige, grootschalige productietechnieken van producer Phil Spector’s Wall of Sound.

See Rare Bruce Springsteen Photos From 'Born to Run' Era

Uit interviews blijkt dat Springsteen ten tijde van het schrijven van het album letterlijk geobsedeerd was door Roy Orbison’s muziek. Hoewel Orbison’s operatische zangstem verschilt van Springsteens eigen raspende vocalen, herkende hij bij Orbison hetzelfde gevoel van hunkering en romantiek dat hij zelf wilde overbrengen. Daarnaast had Springsteen zijn reputatie al te danken aan een Dylaneske narratieve pen: lange, beeldrijke songteksten vol personages. Voor Born to Run schroefde hij die stroom woorden iets terug om plaats te maken voor een meer compacte, songgerichte aanpak – maar de invloed van Dylans verhalende stijl en aandacht voor de “gewone man” bleef duidelijk hoorbaar in de thematiek van de nummers.

Ook de instrumentale en arrangementmatige keuzes verklappen zijn muzikale voorbeelden. Springsteen luisterde rond 1974 veel naar gitarist Duane Eddy, bekend om zijn twangende gitaarklank. Het kenmerkende riffje dat in “Born to Run” te horen is, is direct geïnspireerd door Eddy’s sound en aanpak. Tegelijkertijd werden er in de studio talloze overdubs en orkestraties toegevoegd in de geest van Phil Spectors Wall of Sound. Het resultaat is een rijkgevuld geluid waarin rockinstrumenten en orkestrale elementen samenvloeien. Zo bevat het titelnummer behalve de gebruikelijke gitaar, bas en drums ook piano, orgel, violen en zelfs een glockenspiel (klokkenspel) om extra glans te geven. Ondanks deze gelaagdheid klinkt het geheel nooit rommelig: elke partij is doordacht gearrangeerd, zodat de muziek vol details zit maar toch “nooit overvol” aandoet.

Springsteens E Street Band en bevriende muzikanten brachten bovendien eigen invloeden in. Clarence Clemons’ saxofoon is een sleutelingrediënt op het album – van de jubelende saxofoonlijnen in “Thunder Road” tot de soulvolle solo in “Jungleland”. De blazersarrangementen op “Tenth Avenue Freeze-Out” – een swingend R&B-achtig nummer – werden mede bedacht door Springsteen en gitarist Steven Van Zandt. Ze huurden topstudiosaxofonisten als de gebroeders Brecker (Randy en Michael) en David Sanborn in om samen met Clemons een vol, soulvol blazersgeluid neer te zetten in de beste Stax-soul-traditie. Toetsenist Roy Bittan drukte zijn stempel met pianopartijen die hier en daar doen denken aan Al Kooper’s werk met Dylan. Daarnaast ademt het album de sfeer van de vroege rock-‘n-roll en rhythm-and-blues: critici noemden Born to Run een plaat waarop je echo’s hoort van Woody Guthrie’s folkvertellingen en zelfs de straatromantiek van West Side Story, verpakt in een rockvorm.

Bruce Springsteen & the E Street Band, On the Street, Jersey Shore, 19

Historische en culturele context

Born to Run ontstond midden jaren ’70, een periode vol sociale en muzikale omwentelingen. In de Verenigde Staten was het optimisme van het begin van het decennium getemperd door economische malaise. Men sprak van “stagflatie”: een zeldzame combinatie van hoge werkloosheid en hoge inflatie. Traditionele industrieën kwijnden weg en de Amerikaanse droom leek voor veel gewone mensen uit zicht te raken. Tegen deze achtergrond schreef Springsteen liedjes over jeugdige ontsnappingsdrang en de hunkering naar een beter leven buiten de dagelijkse sleur. Born to Run portretteert de “working class”-ervaring in de jaren ’70: jonge mensen die proberen te ontkomen aan verveling, armoede of gebroken dromen in hun stad. In Thunder Road bezingt hij een meisje (Mary) en een jongen die weg willen scheuren in een auto naar een nieuwe toekomst, en in de titeltrack probeert hoofdpersoon Wendy te ontsnappen aan een “death trap” van een stadje. Deze thema’s raakten een snaar bij een generatie die zich vaak gevangen voelde in economische onzekerheid. Criticus Dave Marsh merkte op dat de hoop in Springsteens muziek des te feller brandt omdat het heden zo donker is – een duidelijke verwijzing naar de maatschappelijke stemming in 1975.

De rockmuziekwereld van de vroege jaren ’70 kenmerkte zich enerzijds door overdaad (denk aan progrock en glamrock) en anderzijds door een terugkeer naar de basis (singer-songwriters, folkrock). Springsteen positioneerde zich als een vernieuwende stem die het beste van de rock-’n-roll traditie opnieuw tot leven wekte. Toen hij in mei 1974 optrad in Cambridge, Massachusetts, was Jon Landau in het publiek en zag iets bijzonders. Landau schreef vervolgens de inmiddels fameuze zin: “Ik heb de toekomst van de rock-’n-roll gezien, en haar naam is Bruce Springsteen”. Deze uitspraak, gepubliceerd in The Real Paper, sloeg in als een bom en droeg bij aan Springsteens mythevorming. Het gaf aan dat velen in Springsteen een redder van de rock zagen, iemand die de oorspronkelijke energie en zeggingskracht van het genre nieuw leven inblies in een tijdperk dat daarom vroeg.

Binnen Columbia Records werd Born to Run ook gezien als een make or break moment. Springsteens eerdere albums (Greetings from Asbury Park, N.J. en The Wild, the Innocent & the E Street Shuffle, beide 1973) hadden lovende kritieken gekregen maar misten groot commercieel succes. De platenmaatschappij had hem ooit geprofileerd als “de nieuwe Dylan”, maar begon in 1974 te twijfelen of de belofte ooit zou worden ingelost. Het gerucht ging zelfs dat CBS/Columbia zou overwegen hem te laten vallen als het derde album geen resultaat opleverde . Deze druk was Springsteen en zijn entourage terdege bewust. Barbara Pyle, een fotografe die de band toen volgde, omschreef de sfeer tijdens de laatste studiosessies als “vechten voor hun leven” – iedereen voelde dat dit de laatste kans was en dat er alles op het spel stond 

Muzikaal gezien sloeg Born to Run een brug tussen de idealen van de jaren ’60 en de realiteit van de jaren ’70. Springsteen putte uit het rijke erfgoed van rock, soul en pop van een decennium eerder (zoals hierboven beschreven bij de invloeden) en verpakte die in een modern, krachtig geluid dat goed paste bij de opkomst van album-oriented rock (AOR) radio. Lange, thematische nummers als “Jungleland” en “Backstreets” sloten aan bij de trend van ambitieuze albums, terwijl de anthems “Thunder Road” en “Born to Run” ook als losse hits op de radio overeind bleven. Tegelijkertijd stond de punkrevolutie voor de deur – iets waar Springsteen met zijn eerlijke, ongepolijste podiumreputatie en zijn verhalen over anti-helden eveneens onderdeel van de zeitgeist was, al speelde hij zelf geen punk. In de culturele context van 1975, na Watergate en in het post-Vietnam-tijdperk, bood Born to Run een combinatie van escapisme en realisme: het erkende de “sense of dread and uncertainty about the future” die in de lucht hing, maar koppelde die aan een hoopvolle belofte van ontsnapping. Die mix resoneerde sterk met het publiek van die tijd.

Rare Rock & Roll Photography -Limited Editions-Bruce Springsteen

Zakelijke impact

De release van Born to Run had een enorm effect op Springsteens carrière en op de muziekbranche. Waar hij vóór 1975 vooral een culthit was met een fanatieke regionale fanbasis, schoot hij dankzij dit album naar internationaal sterrenniveau. Born to Run bereikte de derde plaats op de Amerikaanse Billboard 200 albumlijst en verkocht binnen enkele jaren miljoenen exemplaren. Alleen al in de VS gingen er tegen het jaar 2000 zo’n zes miljoen stuks over de toonbank. Het album was daarmee veruit Springsteens meest succesvolle tot dan toe, na twee eerdere platen die nauwelijks de hitlijsten haalden.

De platenmaatschappij Columbia had veel geïnvesteerd in het slagen van deze plaat. Rond de release werd een grootscheepse promotiecampagne opgezet ter waarde van circa $250.000, een uitzonderlijk hoog budget in die tijd. Hierbij werd slim gebruikgemaakt van de hype die Jon Landau’s beroemde quote had gecreëerd. Columbia plaatste advertenties en posters met slogans als “Finally, London is ready for Bruce Springsteen” en uiteraard de proclamatie dat Springsteen de toekomst van rock-’n-roll was. Deze publiciteitsgolf bereikte een hoogtepunt in de laatste week van oktober 1975, toen Springsteen tegelijkertijd op de cover van Time én Newsweek verscheen. Het was ongekend dat een rockartiest in één week de voorkant van beide prestigieuze nieuwsbladen sierde – een PR-stunt die vooral op het conto van manager Mike Appel werd geschreven, en die Springsteens naam definitief bij het grote publiek bekendmaakte.

De keerzijde van zoveel aandacht was dat er bijna te hoge verwachtingen ontstonden. Springsteen voelde zich aanvankelijk niet helemaal op zijn gemak bij de mediastorm en de opgeklopte slogans, omdat zijn imago van “gewone jongen uit Jersey” hem dierbaar was. Bij een beroemd concert in Londen in november 1975 haalde hij zelfs promotieborden met leuzen over zichzelf neer voordat het optreden begon, om de focus weer op de muziek te leggen (een anekdote die vaak aangehaald wordt in Springsteens biografieën). Desondanks profiteerde zijn loopbaan overduidelijk van de zakelijke push: hij ging van zalen van een paar duizend man naar arena’s en grote theaters, en Born to Run maakte van “The Boss” een gevestigde naam.

10 Rare Photos From Eighties-Era Springsteen

Binnen het team achter Springsteen veranderden de verhoudingen door het succes ook. Jon Landau, de criticus die co-producer werd, groeide uit tot een vertrouweling en zou later Springsteens manager worden, terwijl de relatie met Mike Appel juist verzuurde naarmate Springsteen meer artistieke controle opeiste. In de nasleep van Born to Run raakte Springsteen verwikkeld in juridische twisten met Appel over contracten en zeggenschap – een gevecht dat hem tijdelijk verhinderde om de snelle opvolger te maken die de wereld verwachtte. Deze zakelijke strubbelingen vormden een voetnoot bij het succes, maar tonen aan hoe cruciaal Born to Run was: het gaf Springsteen het kapitaal, de credibiliteit én de motivatie om voor zijn artistieke vrijheid te vechten.

Commercieel gezien opende het album alle deuren. Springsteen veroverde niet alleen de VS, maar bereikte ook Europa: in het Verenigd Koninkrijk belandde Born to Run in de top 20 . De tracks “Born to Run” en “Tenth Avenue Freeze-Out” werden op single uitgebracht (hoewel alleen de eerstgenoemde direct rond de albumlancering, en de tweede in 1976) en kregen veel airplay. “Born to Run” schopte het tot Springsteens eerste Top 40-hit in Amerika. Daarnaast groeiden albumtracks als “Thunder Road” en “Jungleland” ondanks hun lengte uit tot publieksfavorieten op de radio (met name op de destijds opkomende FM-rockstations) en tot hoogtepunten van Springsteens live-optredens.

Kritische en publieksreacties

Bij verschijning in 1975 werd Born to Run met gejuich ontvangen door de meeste rockcritici. Recensenten prezen de plaat om haar grootsheid en intense energie. De invloedrijke criticus Greil Marcus schreef destijds dat Springsteen klonk als “een donderslag in de verte, een man die zijn eigen mythe waarmaakt” (Marcus’ review getuigde van de overweldigende indruk die de muziek maakte). In algemene zin constateerden veel besprekingen dat Springsteen erin geslaagd was zijn veelgeroemde podiumkracht te vangen op de plaat. Time magazine noemde hem “Rock’s New Sensation” op de cover, en Newsweek sprak van “The Making of a Rock Star” – superlatieven die aangaven dat men een nieuwe grootheid zag opstaan. Kritici trokken vergelijkingen met de groten: Springsteen werd als songwriter naast Dylan geplaatst en als zanger naast Orbison. Een enkeling ging zelfs zo ver hem “de nieuwe Elvis” te noemen. Deze lof kwam niet uit de lucht vallen: Born to Run werd gezien als de terugkeer van het epische rockalbum, ambitieus als Phil Spectors beste producties maar met het hart en de ziel van de Amerikaanse rocktraditie.

Toch waren er ook genuanceerdere stemmen. Sommige vroege fans die verknocht waren aan Springsteens eerste twee, zeer lyrische albums, moesten wennen aan de Born to Run-stijl. De teksten op deze plaat waren directer en de productie voller en gepolijster dan de ruigere sound van bijvoorbeeld The Wild, the Innocent.... Muziekjournalist Peter Knobler merkte in Crawdaddy op dat Springsteen “meer conventionele songstructuren” hanteerde en minder van de stroom associatieve beelden uit zijn vroegere werk. Dit was even schakelen voor de fans die hem kenden als de flamboyante woordsmid van “Blinded by the Light” en “Rosalita”. Echter, vrijwel iedereen was het erover eens dat Born to Run een enorme stap voorwaarts betekende. In de loop der tijd verstomden de paar kritische kanttekeningen en groeide het besef dat hier een klassieker was geboren. De luisteraars “kwamen bij zinnen” en realiseerden zich dat dit een episch stuk kunst was, aldus een retrospectieve analyse in 2015.

Het publiek reageerde al even enthousiast. Dankzij de uitgebreide promotiecampagne en de vele positieve recensies was de nieuwsgierigheid groot. Het album schoot hoog de hitlijsten in en in Springsteens thuisbasis New Jersey/New York was de Born to Run-gekte compleet. Fans zongen de nummers woord voor woord mee en nieuwe luisteraars sloten zich in groten getale aan. Tijdens de daaropvolgende tournee in het najaar van 1975 speelde Springsteen in uitverkochte zalen, waarbij met name de uitvoeringen van “Born to Run” als afsluiter steevast voor extatische taferelen zorgden. De energie en hoop uit de grooves van de plaat vertaalden zich direct naar de concertzaal, wat de legende van Springsteen als ongeëvenaarde live-artiest verder bevestigde.

In de jaren na 1975 verstevigde Born to Run alleen maar zijn status als klassieker. Het album bleef aanwezig in de popcultuur, zowel letterlijk (het bleef langdurig in druk, kreeg in 2005 een deluxe heruitgave voor het 30-jarig jubileum) als figuurlijk (tal van latere artiesten haalden er inspiratie uit). De “widescreen” rockstijl van het album vormde een blauwdruk voor het genre dat later heartland rock ging heten. Je hoort echo’s van Born to Run in John Mellencamps hit “Jack and Diane” en zelfs bij hardrockbands als Bon Jovi, die net als Springsteen verhalen over werkende klasse-helden vertelden (Bon Jovi’s “Livin’ on a Prayer” wordt vaak genoemd als een erfgenaam van Springsteens thematiek). Ondertussen blijft Born to Run hoog genoteerd in lijsten van de beste albums aller tijden. Rolling Stone-lezers kozen de albumhoes tot een van de meest iconische ooit, en het album zelf prijkt steevast in de hoogste regionen van critics’ polls. In 2003 werd Born to Run vanwege zijn culturele en historische belang opgenomen in de National Recording Registry van de Amerikaanse Library of Congress. Hiermee werd officieel bevestigd wat miljoenen fans allang voelden: Born to Run is niet zomaar een plaat, maar een blijvend monument in de rockgeschiedenis.

Terugkijkend is de dubbelzinnige bijnaam die Springsteen sindsdien met zich meedraagt veelzeggend: “The Boss”. Enerzijds verwijst het naar zijn leiderschap op het podium, anderzijds zou het kunnen slaan op hoe hij met Born to Run het heft in eigen handen nam en de koers van zijn eigen toekomst uitzette. Het album bracht hem de vrijheid en de erkenning waarvoor hij had gevochten. Of zoals Springsteen zelf die paradox ooit samenvatte: “Ik ben Mr. ‘Born to Run’ – en ik woon tegenwoordig 10 minuten van mijn geboorteplaats”. Daarmee gaf hij aan dat, hoewel de drang om te ontsnappen hem beroemd maakte, zijn muziek uiteindelijk ging over het vinden van je plek in de wereld. Born to Run heeft voor miljoenen luisteraars die boodschap weten te vangen in veertig minuten muziek – en dat maakt de totstandkoming van dit album tot een bijzonder hoofdstuk in de popgeschiedenis.

Back to blog